donderdag 22 augustus 2013

Tegendraads deel 7.

 Vervolg op deze blog over Meryl: Tegendraads deel 6.
Zo hadden die dectives, die ze wekelijks keek en waar haar ex haar nota bene zo over had uitgelachen, toch nog bewezen hoe zinvol ze waren. Ze duwde de deur open en liep voorzichtig het huis binnen. Een huis waar ze nog nooit was geweest, waar zo veel herinneringen zouden moeten liggen die voor zo veel ellende hebben gezorgd. Ze moest opschieten voor de politie het onderzoek zou gaan starten in het huis. Haar voorsprong was dat zij wist wie de vrouw was en dat de politie dit tot aan haar ondervraging in elk geval nog niet wist. Na haar onderzoekje zou ze wel even langs het ziekenhuis gaan, nadat ze zich omgekleed en gewassen had. Dan kon ze meteen naar Jason gaan om te kijken hoe het met hem ging. Nu eerst terug met haar gedachten in de flat. Ze liep door de gang en opende de deur naar de woonkamer. Foto’s, heel veel foto’s aan de muren. Vooral veel zwart-wit foto’s met naakte mensen er op. Was Priscilla de fotografe van al die foto’s? Als dat het geval was, kon ze wel beter begrijpen waarom die Jonathan dacht dat Priscilla vreemd was gegaan met zijn beste vriend. Als mijn vriend honderden foto’s in zijn huis had hangen, waarvan zeker de helft van naakte mensen was, dan zou ik ook flippen, dacht Meryl. Of dit dan de reden was van zijn waanzin, vroeg zij zichzelf af.
 Kijkend naar links zag ze een groot raam. Kijkend naar rechts zag ze een lege muur, een dressoir en een deur. Waarschijnlijk de deur naar de keuken, dacht ze. Ze liep terug de gang in, door naar de slaapkamer. Hier was niks vreemds te zien of te vinden. Door naar de badkamer waar ook niks te vinden was. Ze liep naar de keuken. Wat haar meteen opviel was dat de keuken heel erg klein was. Veel kleiner dan het voor haar gevoel hoorde te zijn. Meryl liep terug de gang op en telde haar passen. Acht passen. In de keuken waren dit er maar vijf en dat stuk zat niet bij de woonkamer. Dit was vreemd. De deur die zij net in de woonkamer had gezien, naar de keuken, die was er helemaal niet. Snel liep ze terug de woonkamer in en wilde de deur openen. Op slot. Na het geintje met de voordeur had zij geen speldjes meer over om mee in het slot van de woonkamerdeur te poeren. Dat zou ook niet gaan, want dit was zo een slot waarin een grote sleutel hoorde. Ze keek door het gat, maar zag niks aan de andere kant. Misschien was dat de zwarte kamer om haar foto’s te kunnen ontwikkelen. Meryl wilde richting de voordeur gaan, maar toch voelde het niet goed om niet te weten wat er achter de deur verstopt zat. Ze liep naar de slaapkamer om daar in de kasten te zoeken naar de sleutel, maar ze kon niks vinden. Dan moest ze met deze informatie toch maar genoegen nemen, dacht ze. Sjokkend kwam ze bij de voordeur aan, maar ze hoorde stemmen, luide stemmen. Was dat de politie? De recherche? Ze was er bij, ze voelde het. Snel rende ze naar de woonkamer, waar naast het grote raam een deur zit die naar het balkon leidt. Op het moment dat zij de deur achter zich dicht deed, ging de voordeur open. Ze wist dat ze opgepakt zou worden, als de politie er achter kwam dat zij in dit huis had ingebroken.  “Shit, heb ik de speldjes wel uit het slot gehaald!?” Ze klauterde over het hek heen en liet zich naar beneden glijden. Hangend aan het balkon, had ze toch nog zeker 1,5 meter te overbruggen. Drie-twee-één en los liet ze. Met een doffe bonk kwam ze neer op de grond, maar ze stond meteen weer op en zette hem op een rennen. De politie mocht haar niet zien en gelukkig was zij net de hoek om toen de politie op het balkon stond.

woensdag 21 augustus 2013

Tegendraads deel 6.

Vervolg op deze blog over Meryl: Tegendraads deel 5.

Een uur was verstreken, maar de man was nergens te bekennen. Zo kon het wel dagen duren voor ze de man zou vinden. Ze besloot het nog een kwartier te geven en dan weg te gaan. Vijf minuten waren vertrekken, de ogen van Meryl voelden zwaar aan. Zes minuten, acht minuten, negen minuten en weg was ze. Ze was zo moe geworden door deze drama dat ze de slaap niet meer de baas kon zijn. 
Na anderhalf uur en een dode vogel smaak verder werd Meryl weer wakker, uiteraard boos op zichzelf. Hoe kon ik nu in slaap vallen, terwijl er hier een "moordenaar" rond loopt!? In de tussentijd was de snackbar open gegaan en haalde ze een flesje water. De meneer aan de toonbank herkende haar, en bekeek haar kleren. Hij wist dat ze iets te maken moest hebben met de twee schoten die hij had gehoord. De eigenaar was blij dat hij naar achteren kon vluchten en daarbij de deur op de klip had gedaan. Wie weet wat de moordenaar anders had gedaan. Wat de man niet wist was dat Jason nog leefde en de vrouw in kritieke toestand naar het ziekenhuis was gereden. 
Meryl zag de man haar onderzoekend bekijken en begon tegen hem te spreken, heel zakelijk. "Heeft u nog iets vernomen van de dader meneer? Hij heeft de man met wie ik hier was neergeschoten en nog een vrouw met blonde lange haren. Het was een chaos hier, heeft u dat eigenlijk wel meegekregen?" "Sorry mevrouw, ik ben naar achteren gevlucht zodra ik het eerste schot hoorde" "O. Nou ja, eigenlijk ook wel begrijpelijk. U heeft daarna ook niet meer een man gezien in een groene jas? Het was een beetje zo'n jas die jagers dragen tijdens hun jacht," legde ze de man uit. "Ja, die heb ik hier een half uur geleden zien lopen! Die heeft hier afgelopen week heel vaak lopen dwalen, maar hij bleef altijd bij die portiek hangen." De man wees naar de plek waar de vrouw gisteren werd neergeschoten. "Dan moet de vrouw die neergeschoten is Priscilla wel zijn! Het arme schaap werd al weken gestalkt, maar het was haar ex en ze hield nog te veel van hem om hem aan te geven." "Weet u dan niet hoe de man heet?" "Zijn voornaam weet ik wel ja, dat is Jonathan, maar zijn achternaam weet ik niet. Ik weet wel dat Priscilla op nummer 17 woont, misschien is iemand nu bij haar thuis die het weet?" Meryls ogen glinsterden, dat is wat ze zou gaan doen, inbreken bij die Priscilla! Ze bedankte de man, betaalde en liep naar de flat.
Ze drukte op de bel, in de hoop dat er iemand zou zijn zoals de man had geopperd. Ze wist dat de kans klein zou zijn, daarom belde ze niet nog een keer. In plaats van een tweede keer bij Priscilla aan te bellen, belde ze bij nummer 15 aan. Ene meneer Krüger sprak door de intercom, het klonk als een oude man. Meryl verontschuldigde zich voor het tijdstip, maar vertelde dat haar vriendin niet open deed, of meneer de deur open wilde doen. Meneer Krüger deed niet moeilijk, hij wilde waarschijnlijk zijn bed weer in en deed de deur open. Zou hij wel geweten hebben wat er vannacht is voorgevallen bij hem voor? Meryl liep door de deur en keek op het bordje welke verdieping zij moest hebben om bij Priscilla's huis te kunnen komen. Verdieping 1, links achter. Dat was niet zo moeilijk. Ze liep de trap op, opende de deur naar de galerij en bleef staan bij nummer 17.
Leuk idee, nu was ze hier wel, maar hoe ging ze door die dichte deur heen. Misschien dat een harde schop zou werken, dacht ze, dus dat probeerde ze. Het haalde niets uit. Laatst had ze nog een film gekeken met inbrekers, de ene inbreker gebruikte een koevoet en de andere van die speldjes. Met beide handen ging ze door haar haren en vond twee speldjes. Ze beet het bolle stukje van de uiteindes er af en spuugde deze op de grond. Wriemelend kreeg ze het eerste speldje in het slot, nu het tweede speldje nog. "Krak" en daar brak het tweede speldje. Nu moest ze het eerste speldje er uit halen, om deze door midden te breken en zo poging twee te kunnen starten. Het breken was gelukt, speldje één ging nu gemakkelijk in het slot en speldje twee volgde al snel. Na veel wriemelen hoorde Meryl een klik.

zaterdag 23 maart 2013

Bzzzz, shhh.

Isa pakte haar mobiel en keek wat dat geluid was wat ze niet kon definiëren. Er kwam een ruis uit, een storend geluid. Een geluid wat haar bezig hield, maar niet bezig hoorde te houden. De ruis, de piep, werd steeds erger. Het begon steeds irritanter te worden. Ze was in staat om het ding beet te pakken en kapot te gooien op de grond. Ze deed het niet. Dat kon je niet zomaar doen, dacht ze. In plaats van de mobiel stuk te gooien, pakte ze het apparaat en zette het ding uit. Zo, van deze stoorzender heb ik geen last meer, dacht ze. Ik koop wel een nieuwe mobiel, of desnoods niet. Stoorzenders houd ik niet van.

vrijdag 15 maart 2013

Isa is op.

Isa zat in de auto en het liefst huilde ze heel hard. De sneeuw viel neer op haar voorruit, de ruitenwisser deed zijn werk. Kon ik maar net zo hard huilen als het sneeuwde, dacht Isa. De tranen bleven uit. Het gevoel dat Isa had bleef echter bestaan. Ze voelde zich alleen, moedeloos, laveloos en onderdrukt. De ketens om haar enkel deed pijn, de druk die zij op haar borst voelde was benauwend, haar ogen wilden niet meer open zijn. Isa had er genoeg van, ze wilde niet meer. Maar Isa ging door en weer en weer. Er was bijna niks meer over om mee door te kunnen gaan, haar reserves had zij al verbruikt. Ze was niet meer dan een robot aan het worden, afwerken en door gaan. Volgende punt erbij pakken als het andere was afgesloten, afwerken en een vinkje erachter zetten. De zin van het leven leek spoorloos verdwenen te zijn. 
''Is het leven dan echt alleen maar afwerken en het volgende punt vervolgens verwerken en afwerken?'' Isa's ogen vulden zich met tranen, maar geen enkele traan durfde over haar wang te rollen.